Belgische Hoge Gezondheidsraad: stel DSM-labels niet langer centraal
De belangrijkste psychiatrische ‘bijbels’ zijn in België niet langer heilig. De DSM en ICD die psychiaters gebruiken om psychische problemen te classificeren, leveren problemen op en moeten ‘met de nodige voorzichtigheid’ worden gebruikt. DSM-categorieën moeten zelfs helemaal niet meer centraal worden gesteld in de zorgplanning. Dat zegt de Belgische Hoge Gezondheidsraad in het rapport ‘DSM(5) : toepassing en status van de diagnose en classificatie van geestelijke gezondheidsproblemen’.
De raad soms een hele serie bezwaren op tegen de huidige aanpak. Zo suggereren de huidige ziektebenamingen objectieve verschillen tussen verschillende problemen, wat niet het geval is. “De grenzen tussen mensen met een ziekte en zij die er vrij van zijn, zijn eerder dimensionaal dan categoriaal van aard.” Ze verhinderen bovendien dat de evolueert, “terwijl de geestelijke gezondheidszorg in volle verandering is.” De biomedische benadering is het ook niet gelukt om de stigmatisering en discriminatie van patiënten in de ggz te verminderen, terwijl dat wel werd gehoopt.
Een op herstel gebaseerde aanpak plaatst volgens de Belgische raad de symptomen beter in hun context “en past interventies aan op basis van de waarden, affiniteiten en doelstellingen van de patiënten, in nauwe samenwerking met hen.”
Jim van Os werkte als Nederlandse hoogleraar mee aan de laatste editie van de DSM. Hij slaagde er niet in om het denken in labels uit te bannen. Hij toont zich dan ook enthousiast over het rapport van de Zuiderburen. “Complimenten voor de Belgische Gezondheidsraad – dit is precies het type reflectie dat de GGZ nodig heeft: Hoge Gezondheidsraad wil weg van hokjesdenken in de psychiatrie”, zette hij vandaag op Twitter.