Computermodel helpt bij bepalen van eerste dosis

De een heeft aan een half pilletje genoeg om van zijn hoofdpijn af te komen, de ander wel vier keer zoveel. Als het bij zoiets onschuldigs als hoofdpijn al zo ingewikkeld is, hoe bepaal je dan hoeveel antipsychotica iemand moet krijgen als hij voor het eerst psychotisch is? Kan de computer daarbij misschien helpen? Voor die vraag zag Martin Johnson (India, 1977) zich gesteld. Inmiddels weet hij het antwoord: ja: het door hem ontwikkelde computermodel kan psychiaters verder helpen.

Als bepaalde hersencellen, de zogeheten dopamine-receptoren worden geblokkeerd, vermindert dat de verschijnselen van schizofrenie en psychose. Dat is wat antipsychotica in de hersenen doen. Bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen is het moeilijk te bepalen of ze werkzaam zijn. Dat komt omdat de werkzaamheid onder andere afhankelijk is van de hoeveelheid geneesmiddel die in de hersenen komt en daar aan de dopamine-receptoren bindt en deze blokkeert.

De mate waarin deze cellen door de medicijnen zijn geblokkeerd, is dus bepalend voor het succes van de behandeling. Vanuit dat idee ontwikkelde Johnson een model dat het transport beschrijft van het geneesmiddel naar de hersenen en de binding aan de receptor en het loskomen daarvan. Op basis van onderzoek met ratten vertaalde de promovendus het model vervolgens naar het gebruik bij mensen.

Johnson promoveert op 15 juni 2012 aan de Rijksuniversiteit Groningen met zijn proefschrift Translational PKPD modeling in schizophrenia. Predicting human receptor occupancy.

 

ANBI logo