Helft Nederlandse pubers heeft regelmatig milde psychotische ervaring

Milde psychotische ervaringen, zoals waanachtige ideeën of lichte gevoelens van paranoia, komen regelmatig voor bij adolescenten. Van de bijna 7700 ondervraagde Nederlandse jongeren tussen 12 en 16 jaar, rapporteert ongeveer 40% dat ze vaak zo’n ervaring hebben. Dat stelt onderzoeker Hanneke Wigman op basis van haar promotieonderzoek. Ze promoveert op vrijdag 16 september 2011 aan de Universiteit Utrecht.

Wigman deelde op de ‘milde psychotische ervaringen’ op in vijf vormen: hallucinaties, wanen, paranoia, grootheidswaan en paranormale overtuigingen. Via zelfrapportages vergeleek ze vervolgens de mate waarin dit soort psychotische ervaringen voorkomen onder pubers (12-16 jaar) met die onder volwassen vrouwen (18-45 jaar). Hieruit bleek dat zo’n 40% van de jongeren regelmatig tenminste een van de vijf vormen van een psychotische ervaring heeft, tegenover slechts 2% van de volwassenen. Tevens merkte de onderzoekster verschillen op tussen adolescente jongens en meiden wat betreft de soort ervaringen. Zo werd bij jongens grootheidswaan vaker gerapporteerd dan bij meisjes. Hallucinaties, waanbeelden, paranoia en paranormale overtuigingen kwamen meer voor bij meisjes.

De onderzoeksresultaten suggereren dat milde psychotische ervaringen typisch lijken te zijn voor de adolescentie. ‘De adolescentie is een periode waarin gevoelens van onzekerheid een rol spelen. Jongeren zijn zich meer bewust van zichzelf en zijn vaak gevoelig voor hun veranderende sociale omgeving. Dat maakt hen meer vatbaar voor bijvoorbeeld paranoïde gedachtes en waarnemingen’, verklaart Hanneke Wigman.

Voor adolescenten is het lastiger dan voor volwassenen om onderscheid te maken tussen belangrijke en onbelangrijke prikkels van binnen- en van buitenaf. Dit zorgt er onder meer voor dat ze gevoeliger zijn voor hallucinaties. Wigman toont tevens aan dat het ondergaan van milde psychotische ervaringen gedurende de adolescentie kan veranderen. ‘Er zijn jongeren die aan het begin van de adolescentie veel overkomt en geleidelijk steeds minder, maar ook jongeren voor wie het tegenovergestelde geldt’, vertelt de onderzoekster.

Voor de meeste jongeren zijn milde psychotische ervaringen van voorbijgaande aard. Als jongeren zoiets meemaken, hoeven ze volgens de onderzoeker dus niet in paniek te raken. ‘Maar’, stelt Wigman, ‘houden je klachten aan, of krijg je er nog andere klachten bij, dan is het verstandig om wel aan de bel te trekken.’ De onderzoekster ontdekte namelijk dat onder bepaalde omstandigheden, zoals bij cannabisgebruik, het opkroppen van problemen, erfelijke kwetsbaarheid of een traumatische gebeurtenis, psychotische ervaringen kunnen voortduren. Aanhoudende ervaringen vergroten bij jongeren het risico op een psychose of depressie op latere leeftijd.

Met haar onderzoek heeft Wigman meer zicht gekregen op de groep adolescenten die aanhoudende milde psychotische ervaringen heeft, maar wel tot de normale populatie behoort (ze zijn bijvoorbeeld niet opgenomen in een kliniek). Deze groep is in eerder onderzoek naar psychose onderbelicht gebleven. Dit omdat de aandacht van onderzoekers tot nu toe vooral is uitgegaan naar personen die een ‘ultrahoog risico’ lopen op het krijgen van een psychose, of naar personen die al een of meer psychosen hebben gehad. Meer aandacht voor interventie binnen de groep met aanhoudend psychotische ervaringen kan zorgen voor het uitstellen, verzachten of mogelijk zelfs voorkomen van een psychose op latere leeftijd.

ANBI logo