Huug (1956-2024) veranderde de psychiatrie zonder zich ervan bewust te zijn
Zelf zal hij er zich waarschijnlijk geen enkel moment van bewust zijn geweest. Toch heeft Huug een ontegenzeggelijk grote invloed gehad op de psychiatrie in Nederland. Huug was een van de vijf zoons van Ria van der Heijden, oprichtster van de vereniging Ypsilon. Vanochtend overleed hij op 68-jarige leeftijd. Huug werd psychisch ziek in de tijd dat moeders nog de schuld kregen, dat hulpverleners pas in actie kwamen als een patiënt zelf bij hen aanklopte en chronische patiënten in vrijwel ieders ogen nog het beste af waren in een instituut in de bossen.
Huug startte als jongen als alle anderen, die in zijn geval goede cijfers op de Mavo haalde, feestjes vierde met zijn leeftijdgenoten en toevallig goed kon tekenen. Maar net zo toevallig ook de pech had om gevoeliger te zijn voor psychoses dan zijn broers. Al op zijn 15e begon hij gedrag te vertonen dat nu de pers zou halen als ‘verward’ of ‘onbegrepen’. Een psychiater zou hem het stempel ‘schizofreen’ geven, wat in de jaren ’70 niet alleen wat zei over hem zelf, maar ook over zijn moeder. Ria van der Heijden voelde het, vertelde ze 30 jaar aan een journalist van NRC: “Het kwam door mij. Door de moeder. Moeders kregen toen de schuld. Het waren koude, kille moeders die dit soort kinderen kregen.” Er bestond zelfs een term voor: de ‘schizofrenogene moeder’.
Op een inloopmiddag die Ria van der Heijden in januari 1984 organiseerde voor vrouwen in een Rotterdamse bibliotheek bleek dat andere moeders ‘ook zo’n zoon hadden’ als Huug. Het zou de start zijn van wat uitgroeide tot Ypsilon, de vereniging die in de afgelopen 40 jaar meer dan 30.000 gezinnen ondersteunde en informeerde en waarvan moeders de drijvende kracht vormden. “Ypsilon was dus niet alleen een uitvloeisel van de vrouwenemancipatie, maar ook een expliciete reactie op een therapeutisch klimaat in de geestelijke gezondheidszorg dat dateerde uit de jaren zeventig”, tekende Gemma Blok later in haar proefschrift ‘Baas in eigen brein’ op.
De grote ontevredenheid over de psychiatrische hulpverlening leidde binnen no time tot een stevig zwartboek, korte tijd erna gevolgd door een witboek met voorbeelden hoe het ook ánders kon. De klachten, maar ook de positieve woorden van Ypsilon vonden gehoor. In steeds meer instellingen in het land kregen moeders, vaders en andere naasten een stem. Niet alleen op beleidsniveau, maar ook in de behandelkamer. Inmiddels is de ‘triade’ als driehoek van behandelaar, cliënt én de naaste uitgegroeid tot professionele standaard in de ggz.
Met haar zoon Huug voor ogen was Ria van der Heijden tot haar eigen overlijden in 2006 nooit te beroerd om uitspraken te doen die tegen de gevestigde orde in gingen. Terwijl er steeds meer stemmen opgingen om mensen meer thuis te behandelen hield Van der Heijden vast aan het idee dat er een groep patiënten was voor wie een instelling wél de beste plek was om te vertoeven. “Mensen in een gewone stadswijk hebben helemaal geen idee hoe ze met psychiatrische patiënten om moeten gaan. Die patiënten zijn ziek, ze moeten behandeld worden en hun medicijnen nemen. En door mensen verzorgd worden die daar verstand van hebben. De psychiatrie heeft prachtige panden op nog mooiere locaties staan. Laat ze daar HAT-eenheden bouwen”, bepleitte ze 20 jaar geleden in het blad Zorg + Welzijn.
Dat pleidooi heeft het niet gehaald: ‘Herstellen doe je thuis’ is nu het gangbare motto. Maar dat gold niet voor haar zoon Huug die zijn leven lang psychotisch zou blijven. De naam van zijn instelling in Noordwijkerhout veranderde geregeld, maar Huug zelf woonde 45 jaar in dezelfde woning op het terrein van wat nu Rivierduinen heet.
Bert Stavenuiter