MIND voorafgaand aan kamerdebat: alleen samen kunnen we alle mensen helpen

Nog steeds wachten veel te veel mensen veel te lang op ggz, terwijl de vraag naar hulp voor psychische klachten nog altijd toeneemt. Afgelopen weekend uitte de Nederlandse ggz een noodkreet. Voor het eerst erkende ze dat ze de wachtlijsten niet in haar eentje opgelost krijgt en dat hulp van buiten af nodig is. MIND gaat een stap verder: Alleen samen met een én-én-én strategie kunnen we alle mensen met psychische problemen helpen. Door goed te verwijzen, voldoende aanbod buiten de ggz te organiseren en klachten te voorkomen. Dat schrijft MIND waartoe Ypsilon behoort in een brief aan Tweede Kamer die vandaag vergadert.

In onze brief aan de Tweede Kamer licht MIND de én-én-én strategie toe. “De wachttijden in de ggz kunnen alleen worden opgelost als we, naast voldoende en juiste capaciteit van de ggz, de hulpmogelijkheden in het sociale domein vergroten en verbeteren. Zodat passende en tijdige hulp geboden wordt. Daarnaast lossen we de wachttijden op als we zoveel mogelijk de instroom in de ggz voorkomen én de toegang tot, de doorstroom en de uitstroom in de ggz bevorderen. We zien goede initiatieven in deze richting zoals GGz Noord-Holland-Noord waar in een herstelondersteunende intake waarbij de cliënt, de hulpverlener en een ervaringsdeskundige met elkaar bepalen welke hulp vanuit welk domein (sociaal of ggz) het beste past. Deze aantoonbaar werkzame voorbeelden moeten door alle ggz-instellingen worden overgenomen, de tijd van vrijblijvendheid is hier voorbij.”

MIND is verheugd dat de Nederlandse ggz het belang inziet van preventie, goede intake en uitbreiding van het aanbod in het sociale domein. “Om de wachttijden op te lossen, is goede samenwerking cruciaal; tussen dit sociale domein, de huisartsenzorg die verwijst, en tussen de ggz-instellingen en alle vrijgevestigde aanbieders in de regio. In onze ogen kan de Nederlandse ggz hier zelf aan bijdragen door nog beter samen te werken in de keten en mensen vaker door te verwijzen naar passende en tijdige hulp die wél voorhanden is. Bijvoorbeeld naar zelfstandig gevestigde psychologen en psychiaters die ook complexe zorgvragen kunnen behandelen en hulpaanbod buiten de ggz.”

MIND toont zich verder groot voorstander van een Nationaal Preventie Akkoord Mentale Gezondheid en we zijn verheugd met de stappen die worden gezet om hiertoe te komen. Uitgangspunt voor preventie is aansluiting bij de leefwereld van alle burgers die (nog) niet (bewust) mentaal gezond willen blijven en toegankelijke informatie voor álle mensen om hierover meer kennis en vaardigheden te (kunnen) ontwikkelen. De mentale druk op mensen is enorm toegenomen. We moeten enerzijds investeren om de stressvolle samenleving en prestatiemaatschappij bij te sturen naar meer ruimte en ontspanning. Anderzijds moeten we investeren in de vaardigheden en mentale weerbaarheid van burgers, in het bijzonder de jeugdigen. “Het is belangrijk dat mensen, ook familie en naasten, kunnen rekenen op begrip en dat zij in de gemeente toegang krijgen tot laagdrempelige cursussen, groepscounseling, peer support, ontmoetingscafés en online informatie. Denk hierbij aan onderwerpen als stress, gezins- en relatieproblemen, belasting mantelzorgers en sociale inclusie, of werkuitval, studiestop, schulden en andere factoren die de bestaanszekerheid aantasten.”

Integrale financiering voor mensen met ernstige psychische problemen

In de kamerbrief vraagt MIND ook aandacht voor de zorg voor mensen met ernstige psychische problemen, die ze terecht als ‘gefragmenteerd’ omschrijft. Een uitzondering is de zorg die geleverd wordt in het kader van de ‘ketenveldnorm levensloopfunctie’. Deze biedt cliënten integrale hulp op alle levensgebieden. Bovendien laten hulpverleners in de levensloopfunctie cliënten niet los: de continuïteit van zorg is gewaarborgd. Om dit mogelijk te maken is integrale, domein overstijgende financiering nodig. MIND vraagt ook om deze levensloopfunctie mogelijk te maken voor een grote groep mensen.

MIND wijst tot slot op het belang van passend aanbod aan mensen die zelf te maken hebben (gehad) met suïcidaliteit te ondersteunen in hun herstel. Suïcidepreventie is niet enkel een zaak van hulpverleners. MIND roept op om nauw samen te werken met cliënten, naasten om preventie-activiteiten succesvol te maken.

ANBI logo