Nieuwe oorzaak stemmen horen
De stemmen die mensen met schizofrenie horen, komen waarschijnlijk voort uit spontaan opkomende herinneringen. Volgens Kelly Diederen, die op 14 november aan de Universiteit van Utrecht promoveert, komt dat door een slechte samenwerking tussen hersengebieden voor geheugen en taal.
Zij ontdekte dat het horen van stemmen en de productie van taal niet plaats vinden in hetzelfde hersengebied. Bij het gebruik van taal wordt het taalgebied in de linkerhersenhelft geactiveerd. Bij het horen van stemmen werd het spiegelbeeld van dat gebied in de rechterhersenhelft actief. Ook een taalgebied, maar vooral betrokken bij het vormen van automatische taal.
Diederen: “Je moet dan denken aan scheldwoorden of vaste uitdrukkingen die iedereen automatisch paraat heeft en die ook altijd hetzelfde zijn: zo groen als gras, bijvoorbeeld. Dat klopt ook wel, want patiënten met schizofrenie worden vaak door hun stemmen uitgescholden. Wij vermoeden dat het taalgebied in de linker hersenhelft het gebied aan de rechterkant bij gezonde mensen in toom houdt, maar dat dat mechanisme bij mensen die stemmen horen, niet goed functioneert. Dat zou kunnen verklaren waarom zij zinnen horen die voor gezonde mensen hooguit gedachten zijn.”
De vraag is dan natuurlijk waar die zinnen vandaan komen. Kort voor psychotische proefpersonen stemmen hoorden was er verandering in activiteit in de parahippocampale gyrus, een hersengebied dat een rol speelt bij herinneren. De onderzoekers vermoeden dat mensen die stemmen horen, minder goed zijn in het herkennen van de bron van herinneringen, waar die op slaat en wie erbij betrokken was: “Ze missen informatie en weten daardoor vaak niet dat het om hun eigen herinnering gaat. Daardoor lijkt het voor hen of de stemmen die ze horen, van buiten komen.”
In een laatste experiment, op zoek naar de oorzaak van de gevonden problemen, vond Diederen dat het in de hersenen van mensen die stemmen horen ontbreekt aan samenwerking tussen gebieden voor geheugen, voor taalproductie en voor het waarnemen van taal.
Overigens doet ze geen uitspraken over de voor Ypsilonleden relevante vraag of haar bevindingen aanknopingspunten bieden voor nieuwe vormen van behandeling.