Schizofrenie en autisme hebben dezelfde bron

Schizofrenie en autisme komen waarschijnlijk uit dezelfde bron. Dat vermoedt NWO-onderzoeker Annemie Ploeger op basis van een uitgebreide literatuurstudie. De ontwikkelingspsychologe toont aan dat beide geestesziekten vergelijkbare lichamelijke afwijkingen hebben die rond de eerste zwangerschapsmaand worden gevormd. Ploeger promoveert morgen, 3 december 2008, aan de Universiteit van Amsterdam.


Ploeger heeft uitgezocht of er een verband bestaat tussen verstoringen in de eerste zwangerschapsmaand en het ontstaan van schizofrenie en autisme. Wat opvalt is dat veel fysieke afwijkingen van mensen met autisme ook bij mensen met schizofrenie worden aangetroffen. Zo hebben zowel personen met autisme als met schizofrenie soms flaporen en vreemde tenen. Er zijn ook verschillen: een groot hoofd en darmproblemen zijn bijvoorbeeld juist typerend voor autistische mensen. Ploeger leidt hieruit af dat de twee stoornissen uit dezelfde bron afkomstig zijn. Een zelfde fout, die heel vroeg in de zwangerschap ontstaat, ontwikkelt zich bij de een tot autisme en bij de ander tot schizofrenie.


 

Schizofrenie en autisme komen waarschijnlijk uit dezelfde bron. Dat vermoedt NWO-onderzoeker Annemie Ploeger op basis van een uitgebreide literatuurstudie. De ontwikkelingspsychologe toont aan dat beide geestesziekten vergelijkbare lichamelijke afwijkingen hebben die rond de eerste zwangerschapsmaand worden gevormd. Ploeger promoveert morgen, 3 december 2008, aan de Universiteit van Amsterdam.


Ploeger heeft uitgezocht of er een verband bestaat tussen verstoringen in de eerste zwangerschapsmaand en het ontstaan van schizofrenie en autisme. Wat opvalt is dat veel fysieke afwijkingen van mensen met autisme ook bij mensen met schizofrenie worden aangetroffen. Zo hebben zowel personen met autisme als met schizofrenie soms flaporen en vreemde tenen. Er zijn ook verschillen: een groot hoofd en darmproblemen zijn bijvoorbeeld juist typerend voor autistische mensen. Ploeger leidt hieruit af dat de twee stoornissen uit dezelfde bron afkomstig zijn. Een zelfde fout, die heel vroeg in de zwangerschap ontstaat, ontwikkelt zich bij de een tot autisme en bij de ander tot schizofrenie.


Uit het onderzoek van Ploeger blijkt dat het embryo in de periode tussen twintig en veertig dagen na de bevruchting zeer kwetsbaar is voor verstoringen. In deze periode, de zogeheten vroege organogenese, is er veel interactie tussen verschillende lichaamsdelen. Als er iets misgaat met 1 bepaald lichaamsdeel, heeft dat veel invloed op de ontwikkeling van andere lichaamsdelen. Uit het feit dat mensen met schizofrenie en autisme regelmatig fysieke afwijkingen hebben aan lichaamsdelen die tijdens de vroege organogenese worden gevormd, concludeert Ploeger dat de basis voor deze psychiatrische stoornissen al heel vroeg tijdens de zwangerschap wordt gelegd.


Dat er een relatie is tussen ongezond gedrag tijdens de zwangerschap en de latere ontwikkeling van schizofrenie en autisme is al langer bekend. Ploegers hypothese dat de vroege organogenese het meest kritisch is, is echter nieuw. Ploeger baseert zich op een uitgebreide studie van wetenschappelijke literatuur op dit gebied. Ze moest het vaak hebben van aanverwante onderzoeken. Want hoewel er veel onderzoek is gedaan naar prenatale invloeden op het ontstaan van schizofrenie en autisme is er weinig bekend over de invloed van de periode van twintig tot veertig dagen na de bevruchting.


De NWO-onderzoeker haalde bijvoorbeeld uit een studie naar softenongebruik informatie over autisme. Softenon is een medicijn tegen zwangerschapsmisselijkheid dat in de jaren zestig en zeventig aan vrouwen werd toegediend. Het bleek later dat door dit medicijn zwaar gehandicapte kinderen werden geboren. Uit vier procent van de zwangerschappen waarbij softenon was gebruikt, kwamen kinderen met autisme. Dit terwijl 0,1 procent normaal is. Vrouwen konden precies aangeven wanneer ze waren begonnen met het innemen van softenon. De vrouwen die softenon hadden geslikt tussen de twintigste en vierentwintigste dag van de zwangerschap hadden de meeste kans op een kind met autisme.


Ploeger raadt vrouwen aan om al voordat ze zwanger zijn te stoppen met risicogedrag als roken, medicijngebruik en stressvolle activiteiten. Als je pas gezond gaat leven wanneer je weet dat je zwanger bent, kan de basis voor een verstoorde ontwikkeling van je kind al gelegd zijn.

ANBI logo