van leven heeft gekregen. Het is bijzonder dat iemand van eind veertig, begin vijftig eigenlijk nog een heel nieuw leven opbouwt. Kleine dingen zijn voor hem heel groot, dat vind ik heel mooi.’ Triple-C Onlangs zijn de woonbegeleiders van ASVZ bij Terp begonnen met de Triple Cmethode, een model dat ooit is bedacht voor mensen met een verstandelijke beperking, maar werkt bij ieder mens. De drie C’s staan voor Cliënt, Coach en Competentie. Het doel van Triple-C is ‘het gewone leven ervaren’, met alles wat daarbij hoort: een plek waar je je veilig en thuis voelt, mensen waarop je kunt bouwen en een betekenisvolle invulling van de dag. Schüller: ‘Uit deze methode komt naar voren dat hechting heel belangrijk is voor ontwikkeling. Zelfs op latere leeftijd geldt: als je die hechting kunt verbeteren, kan de bewoner zich beter ontwikkelen. Dat gaat niet als iemand zich eerst nog moet afvragen of het wel veilig is en of hij ons wel kan vertrouwen. De wereld is best onveilig als je stemmen hoort of dingen ziet. Het maakt daarom echt een verschil als we zichtbaar zijn en bij de bewoner in beeld komen. We hebben geregeld contact met bewoners. We drinken samen koffie, kijken tv of ondersteunen ze op andere manieren in hun appartement of in de gezamenlijke huiskamer. ’s Nachts wordt er weinig gebruik gemaakt van de zorg, maar het feit dat het kán vinden veel bewoners prettig.’ Samen met de orthopedagoog kijkt zij wat de bewoners nodig hebben. ‘Door samen te werken aan nieuwe vaardigheden, werken we ook aan hechting en vertrouwen. Hierdoor ontstaat een gevoel van basisveiligheid. We kijken per bewoner hoe we dat met z’n allen zo goed mogelijk kunnen organiseren. Sommige bewoners eten iedere avond mee, andere eten een of twee keer per week mee of halen een bordje af. We geven de begeleiding vorm op basis van de behoeften en niet op basis van signaalgedrag. Het is maatwerk: we bewegen me met wat ze op dat moment nodig hebben en aankunnen. En we zijn hierin betrouwbaar. We zijn er altijd, dus ook wanneer het goed gaat.’ Als ouder weer ouder zijn Niet alleen de bewoners hebben baat bij deze aanpak, ziet Schüller. Ook hun ouders geeft het rust. ‘Zij zijn het zo gewend geweest om voor hun zoon of dochter te zorgen dat het eigenlijk hun hele leven is geworden. Maar de verzorgers, dat zijn wij. Ik sprak laatst met een moeder van 84 die nu weer gewoon moeder kan zijn. Juist omdat ze ziet dat het beter gaat met haar kind, kan ze beter een stapje terugdoen en de ouderrol op zich nemen. Zo krijgen ouders ook weer wat meer ruimte in hun leven.’ Soms is dat ook moeilijk, merkt Schüller. Sommige ouders zijn het zo gewend om te zorgen dat het in de loop der jaren hun identiteit is geworden. Juist als een bewoner even een mindere periode heeft, zitten ouders er meer bovenop. ‘Het moeilijke aan een ouderinitiatief is dat naasten meer gericht zijn op signaalgedrag. Wij kijken vooral waar dat vandaan komt en wat eronder zit. Het is soms niet makkelijk om die uitleg en vertaalslag naar de ouders te maken. Maar uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel: dat het goed gaat met de bewoners. Dus we komen altijd wel weer op hetzelfde pad uit. Het is een kwestie van dingen op elkaar afstemmen.’ Ondanks deze uitdagingen is het absoluut een meerwaarde dat naasten betrokken zijn, benadrukt ze. ‘Ik liep ooit stage in de ggz. Toen ik contact legde met een ouder, 22 23 WONEN MOET ZO! www.ypsilon.org WONEN MOET ZO! YPSILON NIEUWS 2 | 2025 ypsilon.org/zorg-voor-de-ander/wonen Een eigen voordeur voor iedereen! In de rubriek Wonen moet zo! belicht YN elke keer een initiatief op het gebied van wonen. WOONINITIATIEVEN VAN FAMILIELEDEN Het gewone leven ervaren Samen met het UMC Utrecht, Anoiksis, HVO-Querido, Kwintes en Lister doet Ypsilon wetenschappelijk onderzoek naar wooninitiatieven die met of door familieleden zijn opgezet. De resultaten van dit ‘Wonen, Gewoner, Gewoonst’ onderzoek verschijnen later dit jaar. In een drieluik in YN geven we een gezicht aan de bewoners, naasten en medewerkers die samen een woonproject vormen. In deze laatste editie Emilie Schüller, persoonlijk begeleider bij Stichting Terp in Breda. ‘Ik kan lezen en schrijven met de bewoners. Als je iemand goed kent, kan je meer voor hem betekenen.’ Het is een woonwijk zoals alle anderen, met appartementen en eengezinswoningen, een supermarkt en wat groen. Een willekeurige voorbijganger zal niet merken dat hier, in het zuidoosten van Breda, eigenlijk iets moois gaande is. In het appartementencomplex van Stichting Terp wonen twaalf mensen met psychosegevoeligheid. Met succes, weet Emilie Schüller, die samen met haar collega’s van ASVZ begeleiding biedt aan de bewoners. Dat doet ze al zo’n negen jaar. Ze kwam binnen als stagiaire, zonder dat ze goed wist wat een ouderinitiatief precies is. ‘En nu ben ik er nog. Dus ze doen hier wel iets goed.’ Dat ‘iets’ is voor Schüller onder andere de kleinschaligheid. ‘Eerder werkte ik in de dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking of met dementie. Van tien tot vier was het programma helemaal dichtgetimmerd. Dat was voor de cliënten zelf heel prettig, maar voor mij was het op een gegeven moment geen uitdaging meer. De overstap naar de ggz beviel me goed. Maar op de plek waar ik toen werkte, waren 63 mensen. Na twee jaar kende ik nog niet iedereen. Bij Terp zijn er twaalf bewoners, ik kan lezen en schrijven met ze. Als je iemand goed kent, kan je veel meer voor hem betekenen.’ Enthousiast vertelt ze over een bewoner die zichzelf verwaarloosde. ‘Toen hij bij Terp kwam wonen, hebben we hem stapsgewijs veel meer vaardigheden kunnen aanleren, waardoor hij meer kwaliteit Mij verdiepen in de relatie met de bewoners levert veel voldoening op Nu het beter gaat, kan deze moeder weer gewoon moeder zijn
RkJQdWJsaXNoZXIy NzkyMjk=