YPSILON NIEUWS 2 | 2025 25 COLUMN www.ypsilon.org 24 WONEN MOET ZO! had die echt zoiets van: waarom vraag je mij om raad, jij bent toch de professional? Maar als ouder ken je de bewoner het beste, jij hebt heel die voorgeschiedenis meegemaakt. Ouders hebben zulke waardevolle informatie. Bovendien zijn ze een groot deel van het netwerk van de bewoners. Zo groot is dat netwerk meestal niet.’ Nu de meerderheid van de ouders op leeftijd begint te raken, springen ook andere familieleden steeds meer bij. Langzamerhand komen er ook broers en zussen die een actievere rol willen aannemen en plaatsnemen in het bestuur. Zelfs neven en nichten zijn bij het wooninitiatief betrokken. Meer dan een ouderinitiatief Ook buiten de familie kijken Schüller en haar collega’s naar manieren om het netwerk van de bewoners te versterken. Zo ondernemen de bewoners ook samen allerlei activiteiten. ‘Gisteren zijn er nog twee bewoners bij elkaar gaan eten, dan kookt de een voor de ander. Soms gaan er ook bewoners samen jeu de boulen of naar een terrasje.’ Daarnaast hebben ze veel tijd geïnvesteerd in het contact met de buurt. ‘Samenwerken is belangrijk. Zeker in het begin, als je een wooninitiatief opstart. Houd het laagdrempelig voor alle partijen door iets luchtigs zoals een barbecue te organiseren. Zo kan iedereen op z’n eigen tempo kennis met elkaar maken. Herinneringen maken verbindt. Voordat je het weet, ben je aan elkaar gewend.’ En dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Schüller: ‘Een buurvrouw is na een buurtbijeenkomst heel lang vrijwilliger geweest. Een andere buurvrouw loopt nu hard met een bewoner van ons. In het begin vragen veel buurtbewoners zich af wat ze kunnen verwachten en of het wel veilig is. In de media leeft toch het beeld dat mensen met een psychotische kwetsbaarheid gevaarlijk zijn. Dan scheer je iedereen over één kam en dat is niet eerlijk. Het is zó’n klein percentage dat door een incident in het nieuws komt. Daarom hebben we echt geïnvesteerd in contact met de buren. Kom gewoon eens kijken. Dat heeft heel erg geholpen. Anders gaan mensen het zelf invullen en dan staan de bewoners al 1-0 achter voordat ze er ook maar wonen. En dat is zonde, want juist het gewone leven ervaren, in de wijk, is zo belangrijk. Onze activiteitencommissie organiseert dingen voor de hele buurt. Het is niet meer alleen een ouderinitiatief; het is echt een maatschappelijk initiatief geworden.’ Het verschil maken Ze ziet zichzelf nog lang op kleinschalige groepen werken. ‘Ik zie hoeveel voordelen een kleinschalige setting heeft. Voor bewoners en naasten, maar ook voor mij als professional. Naasten kijken met een andere blik naar wat ze willen voor hun kind, broer, zus, neef of nicht. Die kijken meer naar menselijke behoeftes. In een grote groep is het moeilijker om te kijken naar wat een specifieke persoon nodig heeft. Ik denk dat je er bij zo’n initiatief ook niet onderuit komt om het kleinschalig te houden. Anders ga je voorbij aan je doel: dat er aandacht is voor je naaste. Voor mij als professional heeft dit als voordeel dat ik me meer kan verdiepen in de relatie met mijn bewoners. Dat levert veel voldoening op. Ik wil ook geen beleid maken, want dan zit je drie hoog achter een computer en heb je geen contact meer met de mensen voor wie je ooit bent begonnen. Op de werkvloer kan ik het grootste verschil maken.’ Ze verwijst naar het onderzoek dat ze ooit tijdens haar stage deed. ‘Alle bewoners gaven aan: als ik niet in zo’n initiatief zou wonen, dan had ik óf niet meer geleefd, óf ik had mezelf verwaarloosd en kwam niet meer onder de mensen. Nu hebben ze een goede kwaliteit van leven, hun psychische klachten niet meegenomen.’ Imke van Wettum | yn@ypsilon.org Juist het gewone leven ervaren, in de wijk, is zo belangrijk → vervolg Ik hoopte zo dat mijn belofte een column te schrijven voor YN vergeten zou worden. Ik zou wat vertellen over het terugkijken op mijn leven nu ik oud en der dagen zat ben. Ik kon er niet toe komen. Niet dat ik beloftes graag verbreek, maar omdat mijn hoofd er niet naar stond. Er was de laatste tijd te veel gebeurd. Als je moeder bent van een man met schizofrenie, denk je dat je zo ongeveer alles wel gehad hebt wat een aanslag doet op je welzijn. Want dat is mijn zoon inmiddels, een man van over de vijftig. Mijn leeftijd doet er niet toe, maar als ik zijn leeftijd vertel, kan je met een beetje goede wil de mijne wel raden. Ik dacht altijd dat ik bij het ouder worden gehard zou zijn voor alles wat in een mensenleven gebeuren kan. Niets is minder waar. Ik loop al dagen jankend door het huis, omdat mijn kleinzoon een ongeluk heeft gehad. Dat ziet niemand. Behalve mijn spiegelbeeld dan, dat zich toont of ik inmiddels tien jaar ouder ben dan ik ben. Want zoals het al die jaren al gaat, ik heb het gedaan. Ik was een slechte moeder. Niet een beetje slecht, ik heb ze belabberd opgevoed. Verdriet is er gewoon Om je de waarheid te zeggen, ik heb nooit echt opgevoed. Ik hield van mijn kroost. Zeg ik nu hield? Ik houd van mijn kroost, maar dat kroost houdt niet van mij en dat komt omdat alles mijn schuld is. Mijn dochter, de moeder van mijn kleinzoon, is boos op mij. Mijn man is boos op mijn dochter. Kortom, iedereen is boos op iedereen. En ik maar janken ergens in een hoekje en ondertussen mijn beloftes verbreken. Nee, een column schrijven, daar stond mijn hoofd niet zo naar. Ik heb in al die jaren niet geleerd om mijn verdriet te parkeren, of om het met een ander te delen. Het is er. Toen mijn zusje ziek werd, was ik drie jaar. Ik kan mij nog herinneren hoe zij door twee broeders werd weggesleept richting het gekkenhuis. ‘Vader, vader ik wil niet’, schreeuwde ze. Die kreet is altijd bij me gebleven. In die tijd was er nog geen Wvggz. Het bestwilprincipe gold. Mijn zusje had niets in te brengen. De behandeling werd met mijn vader besproken. Hij moest overal toestemming voor geven. Insulinekuren, elektroshocks zonder verdoving. Hij gaf die toestemming. Hij dacht dat het haar beter zou maken. Helaas, er was geen genezende behandeling. Dat is er in feite nog steeds niet. Leuke dingen genoeg Toen mijn zoon ziek werd, heb ik aangedrongen op medicatie. Het bestwilprincipe was in die tijd verdwenen. De BOPZ moest hem beschermen. In tijden van crisis werd hij geboeid op een brancard afgevoerd. Met een misdadiger werd beter omgegaan dan met een ernstig psychotische jongen, die doodsbang was. Ik dacht dus: ik heb het allemaal wel gehad, mij krijgt niets meer aan het janken. Maar dat is niet zo. Als de mensen van wie je houdt wat overkomt doet dat pijn. Als er tegen hun zin een behandeling komt die ze niet willen lijd je met ze mee. De tranen van de afgelopen periode zijn vast niet de laatste tranen geweest. Ik word een dagje ouder, maar daar houdt de narigheid geen rekening mee. Dat is een prima eind, dacht ik. Lekker omwentelen in alle ellende en vooral heel zielig zijn. Toen ging de bel en stond er een vriendin voor mijn deur. Ze kwam ff een bakkie doen en bijpraten. Ze had veel te vertellen. Ze had even vrij, haar kinderen waren op vakantie. Haar oppastaak had ook even pauze. Haar zieke zoon ging geweldig, was met zijn vader op vakantie. En wij hadden het ook heel gezellig, zo bij de koffie. Ik liet haar mijn column lezen en vroeg om haar oordeel. ‘Je overdrijft, je hebt nog leuke dingen genoeg’, zei ze. ‘Maar je moet ze wel zien.’ Ze had gelijk. Martijntje van Reenen De belofte Ik was een slechte moeder, ik heb ze belabberd opgevoed
RkJQdWJsaXNoZXIy NzkyMjk=