In de ene familie komen psychoses meer voor dan in de andere. Hoe nauwer de verwantschap, des te groter is de kans: Kinderen van iemand met een psychotische aandoening lopen meer risico dan ‘kleinkinderen-van’, broers of zussen meer dan neven en nichten, etc. Maar relativeer de cijfers wel: Als de helft van een eeneiige tweeling schizofrenie heeft, heeft de ander nog altijd 50% kans dat hij het niet krijgt. Als je broer of zus schizofrenie heeft dan is de kans 9% dat jij ook schizofrenie ontwikkelt en de kans bij jouw kinderen nog maar 2%- en dus 98% dat het niet gebeurt. Ter vergelijking: in de hele bevolking is de kans op schizofrenie ongeveer 1%.